Klassiek Gewichtheffen

Tegenwoordig bestaat het gewichtheffen uit twee onderdelen. Het stoten(clean&jerk) en het trekken(snatch).
Dit zijn hele technische oefeningen en je moet dan ook jarenlang keihard trainen om hier goed in te worden.

Tussen 1928 en 1972 bestond het gewichtheffen uit 3 onderdelen. Het derde onderdeel, naast het stoten en trekken, was het drukken (clean&press), hierbij moest het halter worden voorgeslagen op de borst en vervolgens alleen met de kracht van het bovenlichaam, zonder hupje vanuit de benen, boven het hoofd worden gedrukt.

Met Klassiek Gewichtheffen bedoel ik echter de sport voor 1928…

De eerste echte competities gewichtheffen werden gehouden vanaf het eind van de 19de eeuw. Er werden toen echter een stuk meer oefeningen gedaan.

Het gewichtheffen bestond uit heffen met 1 arm en heffen met 2 armen.

De oefeningen waren o.a.: 1arm snatch links en rechts, 1arm jerk links en rechts, 1arm press links en rechts, de swing (hierbij wordt een zware dumbbell met gestrekte arm, in een beweging van tussen de benen tot boven het hoofd getrokken). En uiteraard de snatch, jerk en press met twee armen.

Iedere wedstrijd werd er een keus gemaakt uit deze oefeningen, zodat er per wedstrijd zo’n 4-6 oefeningen werden uitgevoerd.

De 1arm snatch en jerk werden ook met een lange halterstang gedaan, wat het extra moeilijk maakt om de balans te houden.

 

Wat zo mooi is aan het oude stijl gewichtheffen, is dat je heel allround moet zijn. (En als je dat niet bent dan word je dat wel van het trainen op deze oefeningen!)

Naast kracht en explosiviteit heb je ook balans, timing, en mobiliteit nodig om de oefeningen goed uit te voeren.

Je krijgt ook hele sterke rompspieren van het 1armig heffen omdat je buik en onderrug spieren constant moeten werken om de boel in balans te houden.